Breda, Grote- of Onze Lieve Vrouwekerk (1999/2000)

Breda, Grote- of Onze Lieve Vrouwekerk (1999/2000) Martijn van der Horst

{tab=Inleiding}

Vanaf oktober 1999 heeft de firma J.L. van den Heuvel - Orgelbouw bv uit Dordrecht het grote Flentrop orgel van de Grote Kerk uitgebreid onder handen genomen: niet alleen het noodzakelijke groot-onderhoud werd uitgevoerd, ook werden onderdelen van het orgel grondig gerestaureerd en werden er nieuwe elementen toegevoegd.

De totale kosten werden mede gefinancierd door middel van giften van de Stichting Vrienden van het Orgel, aannemingsbedrijf Nico de Bont en de Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwekerk.

Met zeer veel genoegen hebben de Stichting Grote- of Onze Lieve Vrouwe Kerk, de Restauratiecommissie, adviseur Jaap Hillen en de orgelbouwers Van den Heuvel samengewerkt en dit is dan ook te merken aan het fraaie resultaat. Met Van den Heuvel is vervolgens een langdurige onderhoudsoveréénkomst afgesloten om het orgel ook in de toekomst in goede staat te houden.

De heringebruikname van het monumentale orgel heeft op 28 mei 2000 plaatsgevonden: op deze dag herdacht organist Jaap Hillen tevens zijn 50-jarig jubileum als organist van de Grote Kerk te Breda.

Onderstaande foto geeft toegang tot een rondgang door het orgel bestaande uit 33 foto's genomen tijdens stemwerkzaamheden in 2005.

{tab=Historie}

De historie van het orgel gaat terug tot de 16e eeuw. In 1534 werd aan de zuidwestelijke zijwand, tegenover de in 1525 gebouwde kapel, een voor die tijd groot orgel gebouwd. Dit instrument vormt de basis van het huidige orgel. De bouwer van dit orgel is niet bekend, maar tekenen wijzen in de richting van Hendrik Niehoff.
In 1566, voor de beeldenstorm, worden de pijpen uit het orgel genomen en opgeslagen in een kelder van het stadhuis. Mogelijkerwijs heeft men de grootste pijpen niet tijdig kunnen veiligstellen en zijn deze verloren gegaan.

Vervolgens wordt de kerk afwisselend katholiek en protestant, hetgeen de toestand van het orgel er niet beter op maakte. In de periode tot 1693 worden er door diverse orgelmakers reparaties aan het orgel verricht en uitbreidingen gerealiseerd. Totdat in 1693 Jacobus Zeemans werd benoemd, die naast organist ook orgelmaker was.
Na Zeeman's overlijden in 1744 wordt Johan Heinrich Hartmann Bätz, leerling van de beroemde Christiaan Müller, benaderd voor een onderzoek en groot onderhoud van het orgel. Dan duikt in 1816 de naam C. van Oeckelen op in het archief, die een aantal herstellingen uitvoert. In 1843 wordt een opdracht tot herstel verstrekt aan Maarschalkerweerd en Stulting.

In 1938 wordt, onder stuwende kracht van de toenmalige organist Willem Mathlener, een restauratie uitgevoerd door H.W. Flentrop te Zaandam. Na de kerkrestauratie, die van 1904 tot 1956 duurde, werd aan D.A. Flentrop in Zaandam opdracht verstrekt om een nieuw orgel te bouwen, met gebruikmaking van zoveel mogelijk bestaand materiaal. Jaap Hillen, sinds 1949 verbonden als organist aan de Grote- of Onze Lieve Vrouwe Kerk, bracht in die tijd een orgel (uit ± 1760) uit Anthis (België) naar Breda, waar het als door Flentrop als Borstwerk (4e klavier) werd ingebouwd.

Na de laatste kerkrestauratie was het orgel opnieuw toe aan een grondige onderhoudsbeurt: ondanks het zorgvuldig inpakken was er toch stof en gruis in het orgel terechtgekomen. Daarnaast was een groot deel van het versleten toetsbeleg losgeraakt, invoeringen versleten, pijpen doorgezakt en de mechanieken dienden algeheel nagezien te worden. Nadat in 1999 een insluiper zich een schuilplaats had verschaft in het orgel, waarbij de kleinste pijpen van het bovenwerk werden beschadigd, kon restauratie niet uitblijven.

Als adviseur werd door De Stichting Grote- of Onze Lieve Vrouwe Kerk en de Restauratie Commissie opnieuw Jaap Hillen aangetrokken, die ook in 1966 de bouw van het orgel begeleidde. Het uitgangspunt van de in 1999/2000 uitgevoerde werkzaamheden was het fraaie 4 klaviers-orgel met 53 stemmen te conserveren zoals het, in 1966, door Flentrop-Orgelbouw uit Zaandam werd opgeleverd.

Aan de aanbesteding is een zeer zorgvuldig afwegingsproces voorafgegaan.
Offertes zijn gevraagd op basis van een gedetailleerd bestek. Met alle betrokken (orgelmakers, overheidsorganen, commissies en adviseur) is uitvoerig overleg gevoerd.
Uiteindelijk werd het werk gegund aan Jan L. van den Heuvel-Orgelbouw bv uit Dordrecht die in de afgelopen 30 jaar zijn reputatie opbouwde door de bouw van monumentale orgels in beroemde kerken en concertzalen.

{tab=Werkzaamheden}

Volgens een zeer gedetailleerd bestek werden alle orgelpijpen uit het orgel genomen, schoongemaakt en indien nodig grondig gerestaureerd. Een aantal pijpen werd van een nieuwe voet voorzien omdat deze door hun eigen gewicht waren doorgezakt. Vooral bij de grote frontpijpen was de noodzakelijkheid tot aanpak groot omdat deze bij doorzakken een gevaar voor de omgeving konden opleveren. Door een grote werksteiger te plaatsen konden de meeste pijpen ter plaatse worden gerestaureerd, een deel is in de werkplaatsen van Van den Heuvel gerestaureerd.

Uiteraard werd ook de mechaniek, de windladen, de ventilatoren met windvoorziening alsmede de traktuur aan een grondige inspectie onderworpen en waar nodig werden onderdelen gerestaureerd of vernieuwd. Verder zijn alle onderdelen schoon- en stofvrij gemaakt. De klaviatuur werd geheel gerestaureerd en toetsbeleg vernieuwd.

Alle pijpwerk werd uit het orgel genomen, van stof en vuil ontdaan, vervolgens gerestaureerd. Na herplaatsing werd de intonatie geëgaliseerd. De Vox Humana van het vierde klavier, in 1966 gemaakt van een oud trompet register, bleek niet meer te herstellen. Een nieuwe Vox Humana 8' werd door Van den Heuvel vervaardigd. Ten behoeve van de restauratie van frontpijpen en herstel aan de orgelkas werd er een speciale steiger voor het orgel gebouwd zodat het orgel aan het beeld van de kerkbezoekers onttrokken was. Delen van de orgelkas werden technisch hersteld.

Tevens werd een lang vervulde wens van Jaap Hillen in vervulling gegaan: achter het orgel werd tegen de kerkmuur een buisklokkenspel geplaatst dat bespeelbaar is vanaf het vierde klavier.

{tab=Details werkzaamheden}

Oktober 1999: De klaviatuur en speeltafelonderdelen werden vervoerd naar Dordrecht, alwaar de restauratie als hierna omschreven volgde:

  • De restanten boventoetsbeleg werden verwijderd en de bestaande boventoetsen zijn na te zijn afgefraist geschuurd en opnieuw gepolijst. Het nieuw aangebrachte beenbeleg werd een fractie dikker gehouden zodat de totale hoogte van de boventoetsen exact de hoogte heeft van de originele situatie.
  • De overmatige speling van de manuaaltoetsen werd opgeheven. Door het inslijten van de geleidingsstiften was het kernlaken in de gaten gedeeltelijk, en in het middendeel van de klaviatuur zelfs geheel, weggesleten zodat vervanging noodzakelijk was. Ook waren een aantal stiften losgeraakt waardoor e.e.a. behoorlijk onstabiel was geworden. Deze stiften zijn opnieuw vastgezet.
  • Hoofdmanuaal: de biesjes (het inlegwerk tussen de voor- en achtertoets, bestaande uit een compositie van diverse houtsoorten) werden geheel in stijl vernieuwd.
  • Positief- en Bovenwerk: de biesjes werden geheel of gedeeltelijk vernieuwd.
  • Hoofdmanuaal: het houtbeleg van de ondertoetsen e° tot en met a"' werd in stijl vernieuwd, de rest iets afgeschuurd en daarna gepolijst zodat de oneffenheden weggenomen werden.
  • Positief- en Bovenwerk: het toetsbeleg werd in het middendeel gedeeltelijk vernieuwd waarna het geheel gepolijst werd.
  • De bakstukken en de aanslagregels (de z.g. stuitingen van de manuaaltoetsen) werden geheel schoongemaakt en gepolijst alsmede nagezien, afgeregeld en vastgeschroefd zodat "klapperen" van toetsen voorkomen wordt. Het blank eiken werd opnieuw voorzien van een waslaag.
  • Het speeltafelmechanisme werd geheel nagezien en afgeregeld waarbij de stiften van de kapsels die losgelopen waren opnieuw vastgezet zijn.
  • Het wellenbord t.b.v. het pedaalklavier werd geheel nagezien en alle uitgesleten draaipunten werden opnieuw ingevoerd met kernlaken en cloth.
  • Hierna volgde het controleren van het pedaalklavier, het afregelen van de veren van het pedaalklavier zodat de toetsdruk egaal werd alsmede het invoeren van de twee geleidingskammen met cloth / kernlaken in stijl van het originele concept.
  • De registerknoppen werden het nagezien en schoonmaakt en er werd ten behoeve van het klokkenspel een nieuwe registerknop in stijl bijgemaakt.
  • De registernaamplaatjes werden verwijderd van de eiken borden die hierna geheel zijn schoongemaakt en opnieuw behandeld. Het bleek dat er in 1966 een fout was gemaakt bij het uithakken van de registergaten in de borden. Deze "foute" gaten werden door Flentrop dichtgemaakt. Ten behoeve van de "KLOK" (zie punt Dispositie) is één van de gaten opnieuw opengemaakt en dus na ruim 34 jaar alsnog benut. Hierna werden de registernaamplaatjes gerestaureerd (bij een deel was de ondergrond van hout zeer krom getrokken en diende dus vervangen te worden) en opnieuw met messing bolkopnageltjes bevestigd. Voor het klokkenspel werd een nieuw registerplaatje in stijl aangemaakt.
  • Als afsluiting werden alle beschreven onderdelen op elkaar afgeregeld.


Gelijktijdig met bovengenoemde werkzaamheden aan de speeltafel werd het Bovenwerk onder handen genomen:

  • Allereerst werd het pijpwerk van de windlade gehaald, minutieus onderzocht en per register in speciaal daarvoor ingerichte kisten verpakt.
  • Hierna volgde de demontage van de roosters en de stokken alsmede het schoonmaken van genoemde delen zodat alle bouw- en huisstof, dat kon resulteren in negatieve invloed op de levensduur van het orgel, weggenomen is. De roosters en pijpbevestigingen, rugstukken etc. werden gerestaureerd. De bovenroosters van het tongwerk register werden in overleg met uw adviseur ingekort (Flentrop had dit rooster te groot gemaakt, dus met te veel gaten, die de klank uit de onder dit rooster geplaatste schalbekers te veel tegenhield, ook visueel was dit in 1966 gemaakte bovenrooster geen fraai gezicht).
  • De intonateur van Van den Heuvel en zijn medewerkers begonnen daarna met het schoonmaken en nazien van de labia, kernen en corpi van het pijpwerk, waar nodig werden kleine reparaties uitgevoerd zoals het herstellen van soldeernaden, opvormen van pijpen, het herstellen van de kernen, restauratie van de hoeden van metalen pijpen evenals de luchtafsluiting hiervan, etc., alles geheel in stijl van het bestaande pijpwerk en eerder uitgevoerde reparaties. De historische tongwerk registers: van de kelen werd oxidatie en vuilaanslag verwijderd en de druk van de stemkrukken opnieuw afgeregeld tegen de tong, de aanspraak en klank van de tongwerk registers werd binnen het bestaande concept zoveel mogelijk geëgaliseerd.
  • Tijdens de demontage bleek dat er een groot aantal pijvoeten van met name het gedekte (Flentrop)pijpwerk zwaar beschadigd was (ingezakt) hetgeen vervanging noodzakelijk maakte. E.e.a. is in overleg met de adviseur uitgevoerd.
  • Ook bleek dat de corpus van meerdere pijpen te kort was om in de juiste toonhoogte te stemmen. In 1966 heeft men dit probleem "opgelost" door de pijpoet naar verhouding erg dicht te kloppen hetgeen resulteerde in het behalen van de juiste toonhoogte zij het dat de klank van de pijp veel te zacht werd in verhouding met andere pijpen van het register. Bij de huidige restauratie werd de corpus door Van den Heuvel-Orgelbouw verlengd om tot het juiste klankresultaat te komen.
  • De binnenkant van de orgelkas was in het verleden (na het ongewenste bezoek van een inbreker in het orgel en de daaropvolgende herstelwerkzaamheden door Flentrop) gedeeltelijk geverfd en later gedeeltelijk geplamuurd en overgeverfd. Deze werkzaamheden waren op verzoek van de hoofdorganist, die terecht bezwaar maakte tegen het veroorzaken van stof, stopgezet. Nu alle pijpwerk van de lade verwijderd was konden medewerkers van Van den Heuvel de binnenkant van de orgelkas oververven in de kleurstelling zoals eerder gebruikt.
  • Het dak van de orgelkas was in 1966 ten behoeve van de plaatsing van een gedekte pijp open gezaagd, om verder indringen van vuil en stof tegen te gaan is er nu een kap over deze opening geplaatst. Tevens werden alle naden voor zover nodig afgeplakt met zwaar linnen zodat verder doordreinen van stof en vuil zoveel mogelijk wordt tegen gehouden. Herstel en vastzetten van losse kastdelen volgde.
  • Hierna volgde het terugplaatsen van de roosters en het pijpwerk alsmede het nazien en egaliseren van de intonatie in stijl van het werk uitgevoerd door Flentrop.
  • Ter afsluiting volgde het algeheel stemmen van het Bovenwerk.


Na afsluiting van de bovengenoemde werkzaamheden werd verder gegaan met de restauratie en schoonmaakwerkzaamheden van het Rugwerk en het Echo/Borstwerk.

  • Allereerst werd het pijpwerk van de beide windladen gehaald, minutieus onderzocht en per register in speciaal daarvoor ingerichte kisten verpakt.
  • Hierna volgde de demontage van de roosters en de stokken alsmede het schoonmaken van genoemde delen zodat alle bouw- en huisstof, dat kon resulteren in negatieve invloed op de levensduur van het orgel, weggenomen is. De roosters en pijpbevestigingen, rugstukken etc. werden gerestaureerd.
  • In overleg met de restauratiecommissie en adviseur was al eerder besloten het oude, door Flentrop uit delen van een trompet gemaakte Vox Humana tongwerk register van het 4e klavier wegens technische en artistieke onstabiliteit te vervangen voor een nieuwe Vox Humana 8'. Deze werkzaamheden konden nu uitgevoerd worden.
  • De intonateur en zijn medewerkers begonnen daarna met het schoonmaken en nazien van de labia, kernen en corpi van het pijpwerk, waar nodig werden kleine reparaties uitgevoerd zoals het herstellen van soldeernaden, opvormen van pijpen, het herstellen van de kernen, restauratie van de hoeden van metalen pijpen evenals de luchtafsluiting hiervan, etc., alles geheel in stijl van het bestaande pijpwerk en eerder uitgevoerde reparaties. De oxydatie en vuilaanslag werd van de kelen verwijderd en de druk van de stemkrukken opnieuw afgeregeld tegen de tong: de aanspraak en klank van de tongwerk registers werd binnen het bestaande concept zoveel mogelijk geëgaliseerd. Ook hier bleek dat de corpus van een aantal labiaalpijpen iets te kort was om in de juiste toonhoogte te stemmen (zie ook omschrijving pijpwerk Bovenwerk hierboven). Bij deze pijpen werd de corpus dus verlengt om tot het juiste klankresultaat te komen.
  • Reparaties zijn in overleg met de adviseur uitgevoerd.
  • Op het dak van de Rugwerkkas werden alle naden voor zover nodig afgeplakt met zwaar linnen zodat verder doordreinen van stof en vuil zoveel mogelijk wordt tegen gehouden.
  • Technisch herstel en vastzetten van losse kastdelen, volgens opdracht van de Stichting volgde.
  • Hierna volgde het terugplaatsen van de roosters en het pijpwerk alsmede het nazien en egaliseren van de intonatie in stijl van het werk uitgevoerd door Flentrop.
  • Ter afsluiting volgde het algeheel stemmen van genoemde werken.


Op 2 januari 2000 werd een grote steiger met een werkdiepte van 4 meter geplaatst op volledige breedte en hoogte van het orgel.

  • Nu konden de frontpijpen, die ernstig bij de labia doorgezakt waren, nader onderzocht worden en gerestaureerd. De pijpvoeten werden gedemonteerd. De labia en verzakte pijpwanden werden gecorrigeerd en opgevormd. Daarna werd er een koperen binnen-versteviging vast gesoldeerd aan de binnenzijde van de corpus zodat verder doorzakken in de toekomst voorkomen wordt. Tevens werden de andere grote frontpijpen nagezien en waar noodzakelijk gecorrigeerd.
  • Nadat de steiger geplaatst was werd het duidelijk dat de orgelkas zeer slordig (door een aannemer) gemaakt was en dat het later geplaatste snijwerk op vele plaatsen bijna naar beneden viel (met een paar "schietspijkers" die nog ca. 1cm in het hout zat, hing het snijwerk aan de stijlen). Besloten werd om de orgelbouwers direct opdracht te geven e.e.a. zover mogelijk te herstellen en te stabiliseren.
  • Tijdens de werkzaamheden aan de onderkant van de Rugwerkkas bleek dat de twee grote zuilen (schijnzuilen tussen de kerkvloer en de onderkant van de gaanderij geplaatst) geheel los stonden. Deze zijn door de orgelbouwers opnieuw vastgezet.


De werkzaamheden aan het Hoofdwerk en Pedaal: De opstelling van deze werken is dermate krap dat met name het grotere pijpwerk alleen via steiger uit de orgelkas gehaald kan worden. Ook zijn de grote pijpen nagenoeg niet bereikbaar voor nodige onderhoudswerk-zaamheden c.q. het uitvoeren van intonatiecorrecties.

  • Ook van deze werken werd het pijpwerk van de diverse windladen gehaald, minutieus onderzocht en per register in speciaal daarvoor ingerichte kisten verpakt.
  • Hierna volgde de demontage van de roosters en de stokken alsmede het schoonmaken van genoemde delen zodat alle bouw- en huisstof, dat kon resulteren in negatieve invloed op de levensduur van het orgel, weggenomen is. De roosters en pijpbevestigingen, rugstukken etc. werden gerestaureerd.
  • De intonateur en zijn medewerkers begonnen daarna met het schoonmaken en nazien van het pijpwerk. Als eerder omschreven, werden ook hier kleine reparaties uitgevoerd zoals het herstellen van soldeernaden, opvormen van pijpen, het herstellen van de kernen, restauratie van de hoeden van metalen en houten pijpen evenals de luchtafsluiting hiervan, etc., alles geheel in stijl van het bestaande pijpwerk en eerder uitgevoerde reparaties. Van de kelen (tongwerkregisters) werd oxidatie en vuilaanslag verwijderd en de druk van de stemkrukken opnieuw afgeregeld, de aanspraak en klank werd binnen het bestaande concept zoveel mogelijk geëgaliseerd.
  • Tijdens de demontage bleek dat, zoals ook het geval was bij het Bovenwerk, er een groot aantal pijpvoeten van met name het gedekte (Flentrop)pijpwerk beschadigd was (ingezakt) hetgeen vervanging van de ondervoeten bij een deel noodzakelijk maakte. E.e.a. is in overleg met de adviseur uitgevoerd.
  • Herstel en vastzetten van losse kastdelen, van met name de achterwand, volgde.
  • Hierna volgde het terugplaatsen van de roosters en het pijpwerk alsmede het nazien en egaliseren van de intonatie in stijl van het werk uitgevoerd door Flentrop.
  • Ter afsluiting volgde het algeheel stemmen van het Hoofdwerk en Pedaal.


Voor zover hiervoor nog niet duidelijk genoemd werden naast bovengenoemde werkzaamheden de volgende onderdelen nagezien en waar nodig hersteld of gerestaureerd:

DE WINDLADEOPLEGGING:

  • Gelijktijdig of aansluitend met bovengenoemde werkzaamheden werden de windlade-opleggingen en verdere houtconstructies schoongemaakt.
  • Genoemde houtconstructies werden indien nodig gerepareerd en waar nodig behandeld tegen houtworm.


DE WINDLADEN:

  • Deze werden schoongemaakt en nagezien, waar nodig werden delen in stijl gerepareerd.
  • Alle ventielen werden nagezien en schoongemaakt.
  • De ventielveren werden nagezien en afgeregeld waarbij het uitgangspunt was het touché niet te veranderen.
  • De windladevoorslagen werden nagezien, waar nodig werd het leer op de windafdichting vervangen of gerepareerd zodat alles nu weer hermetisch afgesloten is.
  • De pulpeten en pulpeetplankjes alsmede draadverbindingen en schalmen werden nagezien en waar nodig gedeeltelijk of geheel vervangen.
  • De ontlating van de cancellen werd nagezien. In verband met de constructie van de borstwerkwindlade was het niet mogelijk om deze later aangebrachte ontlating af te sluiten (er zou dan doorspraak ontstaan).


DE WINDVOORZIENING:
De windvoorziening werd, met inbegrip van aanwezige schokbrekers, geheel nagezien.

  • De huidige Meidinger-ventilatoren werden gecontroleerd en een nieuwe brand-vertragende geluidsisolatie werd in de motorkisten aangebracht (de bestaande isolatie was compleet verteerd waardoor stukjes isolatie in het windsysteem kwamen hetgeen de nodige problemen veroorzaakte).
  • De aanzuigkleppen en windregulaties werden nagezien, afgeregeld en waar nodig hersteld.
  • De balgen en kanalisatie werden geheel nagezien en waar nodig gerepareerd.


DE TRAKTUUR:
De volgende werkzaamheden werden uitgevoerd:

  • Na algehele schoonmaak werden de bestaande mechanieken, wellenborden, abstrakten geheel nagezien, waar nodig werden invoerpunten, waarin het messing vertinde draadwerk draait, vernieuwd door nieuw kernlaken in stijl van het originele werk.
  • De draaipunten, met name van de z.g. pianokapsels werden nagezien, losgeraakte stiften werden opnieuw bevestigd.
  • De lederen moeren alsmede stelmoeren werden nagezien en afgeregeld.
  • De draaipunten van de registermechaniek werden uit elkaar genomen, slijtage verholpen en verder nagezien zodat alles weer goed loopt.
  • Voor zover mogelijk binnen het bestaande concept, werd het "torsen" van balanspunten verholpen. Trekveren in de registermechaniek werden nagesteld.
  • Kapotte winkelhaakjes in o.a. de pedaalmechaniek werden vervangen in originele stijl (gemaakt van wit beukenhout met invoeringen van kernlaken).


ORGELKAS:

  • De orgelkas, met name de rugwerkkas, werd gerepareerd waarbij ontbrekende delen van profiellijsten in stijl werden bijgemaakt. De engeltjes op de rugwerk kas werden gerepareerd en het snijwerk opnieuw verlijmd en aangevuld met ontbrekende delen.
  • Alle sluitingen op de orgelkas werden nagezien, waar nodig werden te grote gaten uitgeboord en voorzien van proppen.


DE INTONATIE EN GENERALE STEMMING:
Na de werkzaamheden werd de aanspraak van alle pijpen gecontroleerd en geëgaliseerd binnen het bestaande concept. Er vonden dus geen wezenlijke artistieke veranderingen plaats. De arbeidsintensieve vakkundige werkwijze en het zonder tijdslimiet toegestane werken van de intonateurs van Van den Heuvel stond opnieuw borg voor een specialistische klank. Het artistieke uitgangspunt was het werk van de firma Flentrop zoals dat gebruikelijk was tijdens de bouwperiode van het orgel. Na intonatiecorrecties volgde een generale stemming. De temperatuur is 444 Hz bij 18°C.

DE DISPOSITIE:
De dispositie is onveranderd gebleven behoudens de toevoeging van een 25-tonig klokkenspel (omvang g0-g3) dat geplaatst werd tegen de muur achter het orgel. Deze toevoeging, aangebracht op speciale wens van de organist en adviseur Jaap Hillen, is bespeelbaar vanaf het 4e klavier. Het register wordt in- en uitgeschakeld met een registerknop die in stijl bijgemaakt werd. Om ongewenst gebruik te voorkomen werd er naast de schakelaar van de windmotoren een sleutelschakelaar aangebracht zodat deze toevoeging apart in- en uitgeschakeld kan worden. Het klokkenspel is een schenking.

Het door Flentrop tot Vox Humana vermaakte Trompet register van op het Borstwerk werd vervangen voor een geheel nieuwe Vox Humana met cilindrische bekervorm, bekers uit 75% tin, voorzien van dubbele kop om de stabiliteit van zowel beker als stemming te garanderen.
Bij geopende deuren is dit fraaie register duidelijk zichtbaar vanuit de kerk.

{/tabs}

Aanvullende informatie

  • Werkzaamheden: Restauratie
  • Locatie: Breda (NL)
  • Dispositie:
    Pedaal, C-f1
    Prestant 16'
    Subbas 16'
    Octaaf 8'
    Gedekt 8'
    Roerquint 5 1/3'
    Octaaf 4'
    Nachthoorn 2' II
    Mixtuur V
    Bazuin 16'
    Trompet 8'
    Klaroen 4'


    Rugwerk (I), C-g3
    Prestant 8' I-II
    Holpijp 8'
    Octaaf 4'
    Fluit 4'
    Octaaf 2'
    Quint 1 1/3'
    Sesquialter II
    Mixtuur IV
    Dulciaan 8'
    Tremulant



    Hoofdwerk (II), C-g3
    Prestant 16' I-II
    Octaaf 8'
    Roerfluit 8'
    Octaaf 4'
    Quintadeen 4'
    Quint 2 2/3'
    Octaaf 2'
    Cornet V
    Mixtuur IV-V
    Scherp III-IV
    Trompet 16'
    Trompet 8'

    Bovenwerk (III), C-g3
    Gedekt 16'
    Prestant 8' I-II
    Holpijp 8'
    Viola 8'
    Octaaf 4'
    Open Fluit 4'
    Nasard 2 2/3'
    Fluit 2'
    Terts 1 3/5'
    Flageolet 1'
    Mixtuur III-IV
    Schalmei 8'
    Hobo 8'
    Tremulant
    Borstwerk (IV), C-g3
    Gedekt 8'
    Quintadeen 8'
    Prestant 4'
    Roerfluit 4'
    Gemshoorn 2'
    Quint 1 1/3'
    Cornet V
    Vox Humana 8' (b/d)
    Tremulant
    Klokkenspel




    Koppelingen
    Rugwerk/Pedaal
    Hoofdwerk/Pedaal
    Bovenwerk/Pedaal
    Rugwerk/Hoofdwerk
    Bovenwerk/Hoofdwerk
    Borstwerk/Hoofdwerk

    Cimbelster






    Vulstem samenstellingen:

    Pedaal Nachthoorn 2 II
    C
    2 (gedekt)
    1 (open)
    Pedaal Mixtuur V
    C c0
    2 2/3 2 2/3
    2 2
    1 1/3 1 1/3
    1 1
    2/3 1
    Rugwerk Mixtuur IV
    C F f0 f1 f2
    1 1 1/3 2 2 2/3 4
    2/3 1 1 1/3 2 2 2/3
    1/2 2/3 1 1 1/3 2
    1/3 1/2 2/3 1 1 1/3
    Rugwerk Sesquialter II
    a0
    2 2/3
    1 3/5
    Hoofdwerk Mixtuur IV-V
    C c0 c1 c2
    2 2 2/3 4 5 1/3
    1 1/3 2 2 2/3 4
    1 1 1/3 2 2 2/3
    2/3 1 2 2
    1 1/3 2
    Hoofdwerk Scherp III-IV
    C c0 c1 c2 c3
    1 1 1/3 2 2 2/3 4
    2/3 1 1 1/3 2 2 2/3
    1/2 1 1 2 2
    2/3 1 1 1/3 1 1/3
    Hoofdwerk Cornet V
    c1
    8
    4
    2 2/3
    2
    1 3/5
    Bovenwerk Mixtuur III-IV
    C c0 c1 c2
    2 2 2/3 4 4
    1 1/3 2 2 2/3 2 2/3
    1 1 1/3 2 2
    1 1 1/3 2
    Borstwerk Cornet V
    c#1
    8
    4
    2 2/3
    2
    1 3/5