Leerdam, Gereformeerde Gemeente (17/II/P, 1989/2000)

In 1989 werd het Van den Heuvel-orgel in de voormalige kerk van de Gereformeerde Gemeente te Leerdam in gebruik genomen. Het orgel beschikte over negen stemmen die verdeeld waren over één klavier en pedaal.

Op verzoek van de orgelcommissie hield Van den Heuvel er echter reeds met de bouw rekening mee dat het kerkorgel mogelijk in een later stadium uitgebreid kon worden met o.a. een tweede klavier. Het orgel werd op ambachtelijke wijze gebouwd volgens het mechanisch sleepladen systeem. In het orgel zijn diverse houtsoorten verwerkt o.a. Afrikaans Sipo mahonie, Frans eiken, beuken, ebben en redwood. Herman van Vliet keurde het orgel na oplevering.

In de loop van de jaren mocht de Gereformeerde Gemeente van Leerdam groeien en konden de plannen gemaakt worden om het huidige fraaie kerkgebouw te realiseren. Met deze bouwplannen werden ook de diverse mogelijkheden onderzocht wat betreft de plaats en de omvang van een kerkorgel. Er waren diverse opties als het overplaatsen van het bestaande orgel en het uitbreidden van het bestaande orgel met een tweede klavier en een grotere pedaalbezetting. Het orgel moest in beide gevallen gedemonteerd worden en bij een latere uitbreiding zou het orgel opnieuw gedemonteerd moeten worden om te worden overgebracht naar de werkplaatsen van de orgelbouwer. Dit zou een aanzienlijke extra uitgave zijn geweest. Na talloze besprekingen werd er besloten om tot aanpassing van het kerkorgel over te gaan en het orgel binnen de bestaande orgelkas uit te breiden naar een twee klaviers orgel met pedaal. Van den Heuvel kreeg, mede gezien de prettige en serieuze samenwerking in het verleden, de opdracht.

De uitbreiding van het orgel tot 17 stemmen (waaronder één reservering) begon met het maken van de ontwerptekeningen voor de het binnenwerk alsmede de berekeningen van de pijpmensurering. Hierna werd met de daadwerkelijke vervaardiging van de onderdelen in de werkplaatsen te Dordrecht begonnen.
Het eerste klas hout dat gebruikt werd is op natuurlijke wijze gedroogd zodat er geen geforceerde spanningen kunnen ontstaan na verwerking. Aan de hand van houtstaten werd het nodige hout zorgvuldig gesorteerd, gezaagd, geschaafd en verder behandeld.
Allereerst werd begonnen met het maken van de windladen t.b.v. het tweede klavier en het pedaal. Op deze windladen staan de pijpen. In deze windladen zitten ventielen die met abstracten van Fichtehout en metalen walsen in verbinding staan met een toets. Per windlade zijn er dus minstens evenveel ventielen als klaviertoetsen. De ventielen bevinden zich in een kast (de zogenaamde ventiel- of kleppenkast) die zich onderaan de windlade bevindt. Grote pijpen hebben grotere ventielen omdat ze meer wind verbruiken. De kleppenkasten staat weer in verbinding met de balg die haar wind krijgt van de windmotor.

Bij de bouw in 1989 had Van den Heuvel reeds op eigen initiatief een reservering voorbereid voor een extra stem op de Hoofdwerk windlade. Met de realisatie van de huidige verbouwing werd er op deze plaats een Cornet V gedisponeerd die op een verhoogde stok is geplaatst zodat de klankuitstraling optimaal en solistisch is. Het zachte tongwerk Hobo werd ingeruild voor een Trompet register.

Het orgel heeft zowel metalen als houten pijpen. Alles bij elkaar heeft het orgel momenteel zo'n 1.100 pijpen. Het orgelmetaal bestaat uit een legering van tin en lood. De kleinste labiaalpijpen hebben een diameter van slechts 4mm en een corpuslengte van ca. 6mm (hierbij komt de voet van de pijp die de pijp op zijn plaats houdt).De pijpen worden op hun plaats gehouden door een rooster van mahoniehout. De gaten waarop de metalen pijpen staan zijn ingebrand zodat de pijpvoet niet aangetast kan worden door in het hout aanwezige zuren waardoor mogelijk tinpest zou kunnen ontstaan. De houten pijpen werden gemaakt van Sipo mahonie- en eikenhout.

De speeltafel werd geheel omgebouwd; er werd in stijl een tweede klavier bijgemaakt met meerdere koppelingen. De omlijsting van de klavieren en de fraai geprofileerde registerknoppen van zwart ebbenhout werden in stijl bijgemaakt.

Ook de orgelkas moest aangepast worden: er werden toegangsdeuren gemaakt boven de speeltafel (alwaar het tweede klavier is gesitueerd) alsmede aan de andere kant van de kas waar de pedaalwindlade zich bevindt. In goed overleg met de architect Van Beijnum en de bouwer van de kerk De Ruiter Leerdam bv realiseerde Van den Heuvel de vervaardiging van de balustrade. De profiellijsten werden evenals de kas uit massief mahonie gefraist. Nadat alles gepolijst was werden de kastdelen gespoten met een speciale lak zodat de prachtige houtnerf goed zichtbaar blijft.

Na de technische installatie van het orgel in de kerk kon in samenwerking met de door de kerkenraad aangestelde adviseur, Herman van Vliet, de klank van alle pijpen optimaal aangepast worden aan de akoestiek van de ruimte. Op 30 december 2000 is het instrument in gebruik genomen.

In 2012 werd de gereserveerde Vox Humana 8' geplaatst. Daarmee is het orgel compleet afgebouwd.

Aanvullende informatie

  • Werkzaamheden: Nieuwbouw
  • Locatie: Leerdam (NL)
  • Ingebruikname: woensdag 13 december 1989
  • Dispositie:

    Hoofdwerk (I), C-f3
    Prestant 8'
    Roerfluit 8'
    Viola 8'
    Octaaf 4'
    Fluit 4'
    Octaaf 2'
    Cornet V (2000)
    Mixtuur III-IV
    Trompet 8' (2000)

    Nevenwerk (II), C-f3
    Holpijp 8' (2000)
    Salicionaal 8' (2000)
    Fluit 4' (2000)
    Nasard 2 2/3' (2000)
    Flageolet 2' (2000)
    Vox Humana 8'(2012)

    Pedaal, C-f1
    Subbas 16'
    Fagot 16' (2000)

    Koppelingen
    Nevenwerk/Hoofdwerk (2000)
    Hoofdwerk/Pedaal
    Nevenwerk/Pedaal (2000)

    Tremulant

    Mechanische toets- en registertractuur.

    vulstem samenstelling

    Mixtuur III-IV
    C f#0 f#1 f#2
    2 2 2/3 4 5 1/3
    1 1/3 4 2 2/3 4
    1 1 1/3 2 2 2/3
    1 1/3 2

     

    Cornet V
    c1
    8
    4
    2 2/3
    2
    1 3/5